beurs analisten

Begrippenlijst opties( bron euronext )


Onderstaand vindt u een lijst met veel voorkomende optiebegrippen. Mocht u een begrip tegenkomen
dat niet is vermeld, belt u dan even met het EIP

Aandelenoptie

Een verhandelbaar recht tot het kopen of
verkopen van een pakket aandelen tegen een
vooraf vastgestelde prijs tot een bepaald
moment in de toekomst.

Aanwijzing

Het aanwijzen van een optiebelegger met een
short positie om de verplichtingen op grond
van diens contract na te komen. De schrijver
moet de onderliggende waarde leveren (bij
een calloptie) respectievelijk afnemen (bij een
putoptie) tegen de uitoefenprijs.

Afdekken

Een belegger kan het mogelijke risico van een
bepaalde positie in effecten verminderen door
een tegengestelde positie aan te gaan; zo dekt
hij de bestaande positie af. Een mogelijke
koersdaling van een aandelenportefeuille kan
men bijvoorbeeld opvangen door een putoptie
te kopen. Het afdekken van een positierisico
noemt men ook wel ‘hedging’.

Afloopdatum

De datum waarop een optie of een future
ophoudt te bestaan ofwel expireert. De
afloopdatum heet ook wel expiratiedatum. Bij
opties genoteerd op Euronext.liffe is de
afloopdatum altijd de derde vrijdag van de
afloopmaand, tenzij dat geen handelsdag is.

Afloopmaand

De maand waarin een optie of een future
ophoudt te bestaan of wel expireert.

Afrekenkoers

De koers van de onderliggende waarde
waarop afrekening plaatsvindt van opties en
futures op expiratiedag.
Bij opties en futures op de AEX-index® is deze
koers het gemiddelde van de 31 noteringen die
op de laatste handelsdag elke hele minuut van
15.30 tot en met 16.00 uur totstandkomen.
Euronext.liffe Amsterdam stelt de afrekenkoers
vast, die uitsluitend geldt voor cashsettlementproducten.

Amerikaanse stijl

Er zijn opties met een zogenoemde
Amerikaanse stijl en opties met een
zogenoemde Europese stijl. Het verschil
tussen beide optiestijlen is het moment waarop
uitoefening mogelijk is. Het koop- of
verkooprecht van een optie met Amerikaanse
stijl is gedurende de gehele looptijd
uitoefenbaar. Een optie met Europese stijl
daarentegen is uitsluitend aan het einde van
de looptijd uitoefenbaar.

Ask

Vraagprijs of laatprijs. De prijs die de ‘markt’
vraagt voor de verkoop van een bepaald
effect.

Assignment

Engelse term voor aanwijzing of benoeming.
De aanwijzing van de schrijver van een optie
aan zijn verplichting te voldoen, dus het
afnemen of leveren van de onderliggende
waarde.

At-the-money-optie

Een optie is at-the-money als de uitoefenprijs
(vrijwel) gelijk is aan de actuele koers van de
onderliggende waarde. At-the-money series
kennen gewoonlijk de meeste activiteit.

B

Baisse (à la)
Beursterm voor een periode van dalende
beurskoersen.

Basket

Engels voor mand(je). Een pakket aandelen
(of een veelvoud daarvan) volgens de
samenstelling van bijvoorbeeld de AEX-index®.

Bearish

Engelse term voor een negatief
beurssentiment. Vergelijkbaar met de term à la
baisse.

Bear spread

Een optiestrategie waarmee men inspeelt op
dalende koersen. Een bear spread bestaat
bijvoorbeeld uit een geschreven putoptie en
een gekochte putoptie met een hogere
uitoefenprijs.

Benchmark

Engelse term voor ijkpunt. Een index kan
dienen als een benchmark of als ijkpunt.
De index gebruikt men dan om de prestaties
van andere indices of fondsen mee te
vergelijken.

Bestensorder

Een order om effecten te kopen of te verkopen
zonder limiet, dus zonder maximumprijs voor
een kooporder of zonder minimumprijs voor
een verkooporder. Een bestensorder heet ook
wel marktorder.

Bèta

De bèta van een aandeel is de mate waarin de
koers van dat aandeel beweegt ten opzichte
van bijvoorbeeld de AEX-index®. Een bèta van
bijvoorbeeld 0,75 betekent dat een stijging van
de AEX-index® met 1% in een bepaalde
periode gepaard gaat met een stijging van
0,75% van de koers van dat aandeel.

Beweeglijkheid

De mate waarin de koers van een effect
verandert, ‘beweegt’. Beweeglijkheid duidt
men ook wel aan met de engelse term
volatility. De mate van beweeglijkheid kan iets
zeggen over het risico van een belegging.
Beweeglijkheid is ook één van de factoren die
een rol spelen bij de bepaling van de prijs van
een optie.

Bid

Biedprijs. De prijs die door de ‘markt’ biedt
voor de aankoop van een bepaald effect.

Bieden

Het afgeven van prijzen waartegen men
effecten wil kopen. Bieden is het
tegenovergestelde van laten.

Biedprijs

De prijs die de ‘markt’ wil betalen voor de
aankoop van een bepaald effect.

Black & Scholes-formule

Een door de Amerikaanse economen Fischer
Black en Myron Scholes ontwikkelde
wiskundige formule om de theoretische waarde
van een optie met Europese stijl te berekenen.
In 1997 ontving Myron Scholes, samen met
Robert Merton, de Nobelprijs voor economie
voor hun theorieën over waarderingsmodellen
voor derivaten.

Bullish

Engelse term voor een positief beurssentiment.
Vergelijkbaar met de term à la hausse.

Butterfly spread

Een combinatieorder bij opties die is gericht op
een beperkte beweging van de koers.
Bijvoorbeeld het schrijven van een straddle en
het gelijktijdig kopen van een putoptie met een
lagere uitoefenprijs en een calloptie met een
hogere uitoefenprijs. Ook andere optiecombinaties met een vergelijkbaar
resultaat duidt men aan als een butterfly
spread.

C

Calloptie

Een verhandelbaar recht om op een bepaald
moment in de toekomst een afgesproken
hoeveelheid onderliggende waarde te kopen
tegen een vooraf afgesproken prijs.

Call-putratio

De verhouding tussen het aantal verhandelde
call- en putopties. De call-putratio kan een
aanwijzing geven van de
kortetermijnverwachting van optiebeleggers.
De call-putratio op een bepaalde dag is
bijvoorbeeld 1.56, dit betekent dat er ruim 50%
meer callopties dan putopties zijn verhandeld.

Cash settlement

De afwikkeling van een derivatenpositie tegen
geld in plaats van tegen levering van de
onderliggende waarde. Cash settlement heet
ook wel contante verrekening.

Clearing

Het administratief en financieel afwikkelen en
garanderen van effectentransacties. De
clearing van transacties reduceert het
tegenpartijrisico voor de belegger maximaal.
Clearingorganisatie LCH.Clearnet verzorgt de
clearing van de transacties op de markten van
Euronext.

Clearing member

Bij de clearingorganisatie aangesloten partij, is
de tussenschakel tussen een handelende
member en de clearingorganisatie. Een
clearing member verricht de administratieve en
financiële afwikkeling van transacties die door
members zijn gedaan op de markten van
Euronext. Een clearing member zorgt
bijvoorbeeld ook voor de afhandeling van
exercises en assignments.

Client-cut-off-time

Het laatste tijdstip waarop een cliënt aan zijn
bank/broker een opdracht tot uitoefenen van
een optiecontract kan doorgeven.

Cliëntenovereenkomst

Een verplicht contract tussen een belegger in
opties en/of futures en een bank/broker.

Closing buy

Engelse term voor een sluitingskoop (zie
sluitingskoop).

Closing sell

Engelse term voor een sluitingsverkoop (zie
sluitingsverkoop).

Combinatieorder

Het plaatsen van een order bestaande uit
verschillende series met dezelfde
onderliggende waarde. Het doel van een
combinatieorder is het inspelen op een
specifieke koersbeweging. Spreads, straddles
en strangles zijn enkele voorbeelden van
combinatieorders.

Commissionair (broker)

Een member van Euronext die uitsluitend voor
rekening en risico van derden (bijvoorbeeld
particuliere beleggers) in effecten handelt.

Commodity market

De markt van Euronext.liffe waarop de handel
plaatsvindt in goederentermijncontracten.

Contante verrekening

De verrekening van een derivatenpositie in
geld in plaats van levering van de
onderliggende waarde op basis van de
afrekenkoers (zie afrekenkoers). Contante
verrekening heet ook wel cash settlement.

Contractgrootte

De gestandaardiseerde hoeveelheid
onderliggende waarde bij een optie- of een
futurescontract. De standaard handelseenheid
van aandelenopties in Amsterdam is 100
aandelen, bij valutaopties € 10.000,of
US$ 10.000.

Contractspecificaties

De voorwaarden van een contract. De
contractspecificaties van een optiecontract zijn
bijvoorbeeld gestandaardiseerd voor waar het
de looptijd, de wijze van uitoefenen en de
hoeveelheid onderliggende waarde betreft.

Cover Een bepaalde hoeveelheid van een
onderliggende waarde, aangehouden als
dekking bij geschreven callopties.

Cox-Rubinstein-formule

Een door de Amerikaanse economen John
Cox en Mark Rubinstein ontwikkeld wiskundig
model om de theoretische prijs van opties te
berekenen. De Cox-Rubinsteinformule gebruikt
men voornamelijk voor de waardering van
opties Amerikaanse stijl.

Cyclus

Opties en futures hebben afloopmaanden in
notering met een bepaalde looptijd. De looptijd
van de bestaande afloopmaanden neemt met
het verstrijken van de tijd af. Daarom
introduceert men periodiek nieuwe
afloopmaanden met de oorspronkelijk
bedoelde looptijd. Dit periodiek introduceren
vindt plaats volgens een bepaald schema
ofwel cyclus. Voorbeelden van zo’n cyclus zijn:
opties met een looptijd van vijf jaar
introduceert men één keer per jaar in de
maand december, opties met een looptijd van
negen maanden vier keer per jaar met als
afloopmaand maart, juni, september of
december

D

Deep-in-the-money-optie

Een calloptie waarvan de uitoefenprijs veel
lager is dan de koers van de onderliggende
waarde. Of een putoptie waarvan de
uitoefenprijs veel hoger is dan de koers van de
onderliggende waarde.

Dekkingseisen (margin)

Beleggers die putopties of ongedekte
callopties schrijven moeten voldoen aan de
vastgesteld. Door het storten van een
waarborgsom in geld of in de onderliggende
waarde kan men aan de dekkingseis voldoen.

Delta

De verandering van de optiepremie ten
opzichte van een koersverandering van de
onderliggende waarde uitgedrukt in een
percentage. Als bijvoorbeeld de koers van een
aandeel met € 1 stijgt en de optiepremie
slechts met € 0,30, dan spreekt men van een
delta van 30. De optiepremie volgt de
koersbewegingen van het aandeel voor 30%.
Naarmate de optie meer in-the-money is, zal
de delta hoger zijn. Delta’s zijn dus niet
constant.

Derivaten

Opties, financiële futures, termijncontracten en
warrants zijn zogeheten derivaten of ‘afgeleide’
producten van een onderliggende waarde
zoals aandelen, indices, valuta’s of
bulkgoederen (commodities).

Derivatenbeurs

Centrale, gereguleerde marktplaats waar
handel plaatsvindt in opties en futures
(termijncontracten).
Op de derivatenbeurs van Euronext, genaamd
Euronext.liffe, verhandelt men opties op
aandelen, indices, obligaties en valuta’s;
financiële futures, agrarische termijncontracten
en opties.

Dollar / Euro optie

Een optiecontract met als onderliggende
waarde US$ 10.000.

Doorrollen

Het sluiten van een positie in een kortlopende
optieserie en het openen van een positie in
een langer lopende optieserie. Dit doorrollen
gebeurt meestal kort voor expiratie van de
kortlopende optieserie en is bedoeld om een
bestaande positie te verlengen.

E

EIP
Zie Euronext Informatiepunt Particulieren.

Euro / dollaroptie

Een optiecontract met als onderliggende
waarde € 10.000.
Euronext Informatiepunt Particulieren (EIP)

Informatiepunt van Euronext Amsterdam waar
particulieren informatie kunnen vragen,
brochures kunnen bestellen, et cetera. Het EIP
is telefonisch bereikbaar op het nummer 020-
5505555 en per e-mail via info@euronext.com.
Euronext.com
Het webadres van de officiële internetsite van
Euronext. Het volledige webadres luidt
http://www.euronext.com. De internetsite biedt
naast nieuws en informatie over Euronext en
de genoteerde en verhandelde producten ook
koersinformatie. Bezoekers van de internetsite
hebben de mogelijkheid om de eigen
beleggingsportefeuille in te voeren en het
verloop ervan bij te houden.

Europese stijl

Er zijn opties met de zogenoemde
Amerikaanse stijl en opties met de
zogenoemde Europese stijl. Het verschil
tussen beide stijlen is de wijze van uitoefenen.
Bij een optie Europese stijl is het recht
uitsluitend aan het einde van de looptijd, op de
expiratiedatum, uit te oefenen. Gedurende de
looptijd kunnen koper en verkoper wel hun
positie sluiten door het doen van een
tegengestelde transactie (sluitingskoop tegen
openingsverkoop en sluitingsverkoop
tegenover openingskoop).

Exercise

Het uitoefenen van het kooprecht bij callopties
of het verkooprecht bij putopties.

Exercise-cut-off-time

Het laatste tijdstip waarop een clearing
member een opdracht tot uitoefening van
optierechten kan doorgeven.

Exercise limit

Engelse term voor uitoefenlimiet. De exercise
limit is het maximaal aantal contracten dat de
houder van een optierecht per tijdseenheid per
klasse mag uitoefenen.

Expiratie

Het ophouden te bestaan, ‘expireren’, van een
optie of een future. Een optie heeft altijd een
bepaalde looptijd, na het bereiken van de
einddatum (expiratiedatum) bestaat de optie
niet meer.

Expiratiecyclus

Vast schema dat de introductie van nieuwe
afloopmaanden bepaalt.

Expiratiedatum

De datum waarop een optie of een future
ophoudt te bestaan. Tot op dat moment zijn de
aan de optie verbonden rechten uitoefenbaar.

F

Fysieke levering

De afwikkeling van een aangegane positie in
opties, commodity futures of
goederentermijncontract door levering van de
onderliggende waarde, bijvoorbeeld aandelen
of dollars.

G

Gamma

De gamma geeft aan in welke mate de delta
van een optie verandert ten gevolgde van een
koersverandering van de onderliggende
waarde. Bij een delta van 50 en een gamma
van 5 zal de delta bij een koersbeweging van
één euro stijgen naar 55 of dalen naar 45.

Gedekt schrijven

Schrijven van callopties terwijl men de
onderliggende waarde bezit (en houdt).
Hierdoor is het risico voor de schrijver beperkt.

H

Handelstijden

De gereguleerde handel in aandelen,
obligaties, opties, financiële futures, warrants,
trackers en special products mag alleen
plaatsvinden op vaste, door de
beursautoriteiten bepaalde tijden.
Hausse (à la)
Beursterm voor een periode van stijgende
beurskoersen.

Hedge ratio

De verandering van de optiepremie gedeeld
door de verandering van de koers van de
onderliggende waarde. De hedge ratio geeft
aan in welke mate de optieprijs verandert bij
een koersverandering van de onderliggende
waarde. Bedraagt de hedge ratio van een
calloptie 0.80 en de koers van de
onderliggende waarde stijgt met € 0,50, dan
verandert de prijs van de calloptie met € 0,40
(0,80 x € 0,50 = € 0,40). De delta van een
optie is de contractgrootte (meestal 100) x de
hedge ratio.

Hedgen

Engelse term voor afdekken. Hedging is het
afdekken van risico’s door het aangaan van
een andere positie. Sommige
effectentransacties kunnen het risico
elimineren dat door een reeds bestaande
positie is gecreëerd. Zo kan een belegger die
callopties schrijft, deze short-positie afdekken
door het kopen van de onderliggende waarde.

Hefboomwerking

De mogelijke winst op een optie of een future
kan procentueel hoger zijn dan de mogelijke
winst op de onderliggende waarde. Dit, omdat
bij een geringere investering de winstkansen
gelijk zijn. Dit effect noemt men de
hefboomwerking.
Een voorbeeld: een aandeel is € 50 waard en
stijgt binnen enkele weken naar een koers van
€ 60, in percentages uitgedrukt is dat 20%. Als
de belegger een calloptie had gekocht, dan
had hij bijvoorbeeld € 2 aan premie moeten
betalen bij een koers van € 50. Het aandeel
stijgt naar € 60 en de calloptie noteert € 11. Bij
verkoop van de calloptie is de opbrengst € 9
(€ 11 - € 2 = € 9). Uitgedrukt in percentages is
dat een stijging van 450%.

Historische beweeglijkheid

De beweeglijkheid van een onderliggende
waarde over een bepaalde periode,
gerelateerd aan de gemiddelde
beursontwikkeling van die onderliggende
waarde in die periode. Het gebruik van
historische beweeglijkheid (of historic volatility)
is gebaseerd op het idee dat men vanuit de
beweeglijkheid of volatiliteit van een fonds in
een voorbije periode conclusies zou kunnen
trekken voor de toekomst.

Implied volatility

De beweeglijkheid die is af te leiden uit de
marktprijs van een optie. Het is de graadmeter
voor de door de marktpartijen verwachte
beweeglijkheid van de onderliggende waarde
gedurende de resterende looptijd van de optie.

I

ndexoptie

Een optiecontract met als onderliggende
waarde een index.

I

n-the-money-optie

Een optie is in-the-money als deze intrinsieke
waarde heeft. Callopties zijn in-the-money als
de uitoefenprijs lager is dan de koers van de
onderliggende waarde. Putopties zijn in-themoney
als de uitoefenprijs hoger is dan de
koers van de onderliggende waarde.

Intrinsieke waarde

Bij aandelen: de theoretische waarde van het
aandeel, gebaseerd op de waarde van de
bezittingen van een onderneming minus de
eventuele schulden.
Bij callopties: de koers van de onderliggende
waarde minus de uitoefenprijs. Als aandeel
ABC € 55 noteert, dan heeft een calloptie met
uitoefenprijs van € 50 een intrinsieke waarde
van € 5 (€ 55 min € 50 = € 5).
Bij putopties: de uitoefenprijs minus de koers
van de onderliggende waarde. Als het aandeel
€ 60 noteert, dan heeft een putoptie met een
uitoefenprijs van € 65 een intrinsieke waarde
van € 5.
De intrinsieke waarde van opties kan nimmer
negatief zijn!

K

Klasse

Alle optieseries of futures op een bepaalde
onderliggende waarde met dezelfde
handelseenheid vormen tezamen een klasse.
Alle optieseries met dezelfde handelseenheid
op het aandeel Heineken vormen tezamen een
klasse, alle futures op de AEX-index® vormen
tezamen ook een klasse.

L

Laatprijs

De prijs die ‘de markt’ wil ontvangen voor de
verkoop van een bepaald effect.

Langlopende optie

Opties met een looptijd van langer dan een
jaar. Op de optiebeurs van Euronext.liffe
verhandelt men opties met een maximale
looptijd van vijf jaar.

Laten

Het afgeven van prijzen waartegen men
effecten wil verkopen. Laten is het
tegenovergestelde van bieden.

LCH.Clearnet S.A.

Clearingorganisatie voor de transacties op de
markten van Euronext. LCH.Clearnet Ltd is de
clearingorganisatie voor transacties op de
markt van Euronext.liffe Londen.

Leveringskosten

De kosten die een bank/broker berekent voor
de levering van de onderliggende waarde bij
uitoefening van een optie.

Light-opties

Op de optiebeurs van Euronext vindt
verhandeling plaats van light-opties op de
AEX-index®, welke een onderliggende waarde
hebben die 1/10 is van de index. Vanwege de
geringere benodigde investering zijn lightopties
vooral interessant voor de belegger met
bescheiden financiële middelen.

Limiet


De maximale koopprijs of de minimale
verkoopprijs. Koop- en verkooporders zijn op
te geven met of zonder limiet.

Liquidity provider

Een member van de optiebeurs van Euronext
die voor eigen rekening en risico een markt
onderhoudt in een of meer optiefondsen.
Liquidity providers hebben een
liquiditeitsverhogende functie. Een liquidity
provider handelt niet voor derden.
Euronext.liffe Amsterdam kent twee soorten
liquidity providers. De PMM (Primary Market
Maker) onderhoudt een markt in alle series van
een klasse. De CMM (Competitive Market
Maker) onderhoudt een markt in een deel van
de series van een klasse.

Long-positie

Een ander woord voor een kooppositie. Men
krijgt een long-positie door het kopen van een
effect. Het tegenovergestelde van een longpositie
is een short-positie.

Looptijd

Opties en futures hebben een bepaalde
maximumlevensduur, de zogeheten looptijd.

M

Mandje

Pakket van verschillende aandelen die men
gezamenlijk verhandelt. Een mandje kan
bijvoorbeeld het pakket aandelen zijn waaruit
een index is samengesteld.

Mandjeshandel

De handel in mandjes aandelen.
Mandjeshandel kan dienen ter afdekking van
posities in indexopties en futures

Margin

Zie dekkingseis.

Margin call

Een bank/broker kan van haar klanten extra
dekking eisen voor een aangegane positie. Dit
gebeurt als de koersen zich in een voor de
positie ongunstige richting bewegen. Bij het
niet nakomen van de margin call kan men de
positie eventueel gedwongen verminderen.

Market Supervision

De afdeling van Euronext Amsterdam die is
belast met het toezicht op de handel en de
naleving van de handelsregels van de
effectenbeurs en de optiebeurs.

Marktorder

Een order om zo snel mogelijk effecten te
kopen of te verkopen zonder een prijslimiet.
Dus zonder maximumprijs voor een kooporder
of zonder minimumprijs voor een
verkooporder. Een marktorder noemt men ook
wel bestensorder.

O

Ongedekt schrijven

Schrijven van een calloptie zonder dat men de
onderliggende waarde in bezit heeft. Dit kan
aanzienlijke (financiële) risico’s met zich
meebrengen! Ongedekt schrijven noemt men
ook wel naakt schrijven. Schrijven van een
putoptie is altijd ongedekt.

Open buy

Engelse term voor een openingskoop (zie
openingskoop).

Open interest

Het totale aantal openstaande optiecontracten
op een bepaald moment.

Open sell

Engelse term voor een openingsverkoop (zie
openingsverkoop).

Openingskoop

Een transactie waarbij de belegger een effect
koopt of een positie opent. Een
daaropvolgende verkoop van hetzelfde effect
heet een sluitingsverkoop. De eerder
aangegane positie draait men terug (‘sluit
men’). Bij de optiehandel spreekt men
doorgaans van een open buy.

Openingsverkoop

Openingstransactie waarbij de belegger ‘short’
gaat. Bij de optiehandel spreekt men meestal
van een open sell.

Optie

Het op een optiebeurs verhandelbaar recht om
een bepaalde vaste hoeveelheid
onderliggende waarde (bijvoorbeeld aandelen
of een valuta) te kopen of te verkopen tegen
een vooraf vastgestelde prijs gedurende een
bepaalde periode. Bij de koop van een optie
betaalt men premie, bij de verkoop van een
optie ontvangt men premie.

Optieovereenkomst

Voordat een belegger in opties kan gaan
handelen moet hij een optieovereenkomst
sluiten met een bank/broker.

Optiepremie

De prijs van een optie. De optiepremie bestaat
uit de intrinsieke waarde plus de tijd- en
verwachtingswaarde.

Orderboek

De algemene benaming voor een
administratief systeem waarin men
gelimiteerde orders waarvan uitvoering (nog)
niet mogelijk is, centraal beheert en indien
mogelijk alsnog uitvoert.

Over the counter (OTC)

De engelse term voor effectentransacties
tussen professionele marktpartijen onderling
en waarvan aanbod en handel niet op een
centrale gereguleerde marktplaats, de beurs,
gebeuren. Ook de afwikkeling van deze
transacties (clearing) kan men onderling
afspreken.

Out-of-the-money optie

Een optie zonder intrinsieke waarde noemt
men out-of-the-money. Een calloptie is out-ofthe-
money wanneer de uitoefenprijs hoger is
dan de koers van de onderliggende waarde.
Een putoptie is out-of-the-money als de
uitoefenprijs lager is dan de koers van de
onderliggende waarde. De premie van een
out-of-the-money optie bestaat alleen uit tijden
verwachtingswaarde.

P

Pari (à)

Tegen nominale waarde.

Pariteit

Een optie noteert pariteit als de uitoefenprijs
plus de premie van een optie gelijk zijn aan de
koers van de onderliggende waarde. Een
calloptie met uitoefenprijs van € 25 en een
premie van € 2,50 noteert pariteit als de
onderliggende waarde € 27,50 noteert.

Plain vanilla

Letterlijk: gewoon vanille. Een Amerikaans-
Engelse uitdrukking voor de meest simpele
variant van een (beleggings)product. Net zoals
een plain vanilla ijsje een heel gewoon ijsje is,
zo is bijvoorbeeld een plain vanilla optie een
standaard call- of putoptie.

Premie

De prijs van een optie. Deze prijs bestaat uit
de intrinsieke waarde en de tijd- en
verwachtingswaarde. De premie van een optie
is uiteraard variabel.

Price spread

Het gelijktijdig kopen en schrijven van opties
van dezelfde klasse en afloopmaand, maar
met verschillende uitoefenprijzen. Bij een
combinatie van calls heeft de gekochte
calloptie een lagere uitoefenprijs dan de
geschreven; bij een combinatie van puts heeft
de gekochte putoptie een hogere uitoefenprijs
dan de geschreven.

Prijshoudend

Beursterm voor stabiele koersen.

Prijsinterval

Het minimumverschil waarmee de prijs van
een effect mag veranderen.

Prof Trades

Transacties tussen professionele marktpartijen
die niet via de reguliere schermenhandel
plaatsvinden. Dergelijke transacties voldoen
aan de standaardcontractspecificaties van de
optiebeurs van Euronext Amsterdam, hebben
een minimumomvang van 250 contracten. Zij
kennen afwikkeling door LCH.Clearnet S.A..
Prof Trades zijn alleen bedoeld voor
professionele marktpartijen. Prof Trades zijn
enigszins vergelijkbaar met over the counter
(OTC) transacties. Het verschil is de
afwikkeling, die bij een Prof Trade altijd via
LCH.Clearnet S.A. verloopt.

Putoptie

Een putoptie geeft de eigenaar ervan het recht
een van tevoren afgesproken hoeveelheid
onderliggende waarde tegen een van tevoren
afgesproken prijs te verkopen. Bij opties
Amerikaanse stijl kan de eigenaar op ieder
door hem gewenst moment gedurende de
looptijd van de optie van zijn recht gebruik
maken; bij opties Europese stijl kan dit alleen
op het moment waarop de optie afloopt.


Quote

Engels voor: noteren. De quote is zowel de
bied- als de laatprijs die de markt op een
bepaald moment in een bepaald fonds of een
bepaalde serie door de markt biedt en laat. Als
op een bepaald moment gedurende de
handelsdag het aandeel XYZ € 40.10 à
€ 40.30 noteert dan is dat de actuele quote.

R

Rendement

De winst behaald op geïnvesteerd vermogen.
Als een belegger € 100 rente ontvangt over
een tegoed van € 1000, dan bedraagt het
rendement op zijn belegging 10%.

Reversal

Een omgekeerde conversie. Een optiestrategie
waarbij een relatief geringe winst is gekoppeld
aan het afwezig zijn van enig risico. Deze
strategie is vrijwel uitsluitend interessant voor
professionele handelaren.

Royeren

Het intrekken van een opgegeven maar nog
niet uitgevoerde effectenorder.

S

Schermenhandel

Het verhandelen van effecten via de
beeldschermen van een computernetwerk,
zoals het NSC-systeem van de effectenbeurs

Schrijven

Het verkrijgen van een short-positie in een
optie door een openingsverkoop.

Schrijver

Een belegger die een short-positie in opties
verkrijgt door het doen van een
openingsverkoop.

Serie

Call- of putopties met dezelfde onderliggende
waarde, handelseenheid, afloopmaand en
uitoefenprijs.

Settlementsprijs

De koers van de onderliggende waarde
waarop men opties en futures op expiratiedag
afrekent of verrekent. Bij opties en futures op
de AEX-index® is deze koers het gemiddelde
van de 31 noteringen die op de laatste
handelsdag elke hele minuut van 15.30 tot en
met 16.00 uur totstandkomen.

Short-positie

Effectenbeurs: indien een belegger effecten
heeft verkocht die hij op dat moment niet in
bezit heeft.
Het tegenovergestelde van een short-positie is
een long-positie. Het innemen van een
short-positie heet ook wel ‘in de wind gaan’.
Optiebeurs: een positie aangegaan door een
openingsverkoop waarbij schrijver de
verplichting neemt de onderliggende waarde te
leveren of af te nemen.

Slotkoers

De laatste koers van een effect op een
handelsdag.

Slotprijs

De slotprijs is of de prijs van de laatst
totstandgekomen transactie op een
handelsdag of de middenprijs van de laatste
bied- en laatprijzen.
Sluitingskoop

Effectenbeurs: koop van een aandeel of een
obligatie om een openstaande short- of
baissepositie ongedaan te maken.
Optiebeurs: koop van een optie of een future
om een openstaande short-positie ongedaan
te maken.

Sluitingsverkoop

Effectenbeurs: de verkoop van een
openstaande aandelen- of obligatiepositie.
Optiebeurs: verkoop van een openstaande
optie- of futurepositie. Hierdoor doet de
verkoper afstand van de rechten die
voortvloeien uit een optiepositie of de plichten
die voortvloeien uit een futurepositie. Bij de
optiehandel spreekt men meestal van een
closing sell.

Special products

Verhandelbare effecten anders dan aandelen,
obligaties, opties en financiële futures.
Voorbeelden van special products zijn covered
warrants, discount rights en reversed
convertibles.

Spread

Het verschil tussen de bied- en laatprijs. Als de
markt € 22,50 biedt en € 23 laat, dan is de
spread dus € 0,50.
Een bepaald type combinatieorders die zijn uit
te voeren op een optiebeurs. Een spread
bestaat uit twee poten of ‘legs’: een longpositie
gecombineerd met een short-positie.
Met spreads kan de belegger profiteren van
een bepaalde trend in de markt en tegelijk het
risico beperken.

Straddle

Een combinatieorder waarbij men een calloptie
en een putoptie met dezelfde afloopmaand en
uitoefenprijs gelijktijdig koopt of schrijft. Een
long straddle (gekochte straddle) geeft de
mogelijkheid in te spelen op een verwachte
sterke beweeglijkheid van de koersen in een
willekeurige richting. Een short straddle
(geschreven straddle) biedt een maximale
winst wanneer de koersen stabiliseren. De
schrijver van een straddle loopt een risico: bij
een sterke stijging of een sterke daling van
koersen kan het verlies oplopen tot een bedrag
dat de ontvangen premie overstijgt.

Strangle

Een combinatieorder waarbij men een calloptie
en een putoptie met dezelfde afloopmaand
maar verschillende uitoefenprijzen koopt of
schrijft.

Strike price

Engelse term voor de prijs waartegen men een
optie kan uitoefenen. De strike price is
hetzelfde als uitoefenprijs.

Symbool (Contract Code)

Optiebeurs: de lettercombinatie die staat voor
een bepaald fonds, een soort fondscode. Het
symbool van Koninklijke Shell is bijvoorbeeld
RD.

T

Tegenpartijrisico

Het risico dat een tegenpartij bij een
beurstransactie niet aan zijn verplichtingen kan
voldoen. Afwikkeling van transacties via een
clearingorganisatie sluit dit risico volledig uit
voor de belegger. LCH.Clearnet garandeert en
wikkelt alle op de markten van Euronext
uitgevoerde transacties af.

Time spread

Een combinatieorder waarbij men call- of
putopties met dezelfde onderliggende waarde
en uitoefenprijs, maar met verschillende
afloopmaanden koopt of schrijft. De belegger
koopt bijvoorbeeld een langlopende calloptie
als dekking voor een korter lopende,
geschreven calloptie.

Transactiekosten

De aan- en verkoopkosten die een bank/broker
berekent aan een klant bij het kopen en
verkopen van effecten.

Tijd- en verwachtingswaarde

De optiepremie minus de intrinsieke waarde.
Rente, de resterende looptijd en de
beweeglijkheid van de onderliggende waarde
bepalen onder andere de hoogte van de tijden
verwachtingswaarde.

Tussentijds uitoefenen

Het uitoefenen van een optierecht voordat de
optie afloopt. Alleen opties Amerikaanse stijl
kan men tussentijds uitoefenen. Tussentijds
uitoefenen kan interessant zijn voor callopties
vlak voordat het onderliggende aandeel exdividend
gaat.

U

Uitoefenen

Het gebruikmaken van het kooprecht bij een
calloptie, respectievelijk het verkooprecht bij
een putoptie. De uitoefening van een
optierecht noemt men ook wel exercise.

Uitoefenprijs

De prijs waartegen de koper van een calloptie
de onderliggende waarde kan aanschaffen, of
waartegen de koper van een putoptie de
onderliggende waarde kan verkopen. Men
noemt de uitoefenprijs ook wel strike price.



Valutaoptie

Een optie met een bepaalde hoeveelheid
valuta als onderliggende waarde.

Volatility

Engels voor beweeglijkheid of volatiliteit. Het
begrip volatility duidt de beweeglijkheid van de
koers van een effect aan. Een hoge volatility
betekent dat de koers van een fonds sterk
stijgt en daalt binnen een relatief korte periode.
Volatility is mede een indicator voor het risico
dat een belegger loopt met een bepaald fonds.
Volatility is een belangrijke factor bij de
waardebepaling van een optie.
Website statistieken